Van ongelijkheid naar empowerment

  • Machteld Ooijens, Andrea Spithoff & Femke den Hartog
  • 18 maart 2019

De kledingindustrie is een belangrijke motor van de economie in verschillende Aziatische landen en levert veel werkgelegenheid op. In de productie zijn (jonge) vrouwen sterk oververtegenwoordigd. Ondanks het grote aandeel van vrouwen in de industrie zijn er nog maar weinig vrouwen in leidinggevende functies en bij gelijke functies is er een loonkloof tussen vrouwen en mannen.

Verder zien we dat vrouwen op hun werkplek dagelijks worden blootgesteld aan geweld en intimidatie en dat vrouwen volledig klem komen te zitten. In de praktijk zien we dat er een cultuur van straffeloosheid is ontstaan. In sommige gevallen weten vrouwen niet eens wat hun rechten zijn en als er al een vertrouwenspersoon is of een mogelijkheid om hier op bedrijfsniveau werk van te maken, weten vrouwen niet hoe ze dit moeten aankaarten omdat ze bang zijn voor repercussies en in het ergste geval hun baan te verliezen.

Bedrijven zijn zich steeds bewuster van de omvang en de ernst van vrouwenrechtenschendingen in hun productieketens, maar vinden het nog niet makkelijk om die aan te pakken. Een groeiend aantal textielbedrijven heeft het textielconvenant ondertekend, en zetten substantiële stappen in de goede richting. De meeste aandacht van bedrijven gaat uit naar het bestrijden van kinderarbeid en het zorgen voor een leefbaar loon. Bedrijven zijn minder gespitst op schendingen van vrouwenrechten, terwijl dit juist heel erg verweven is met vraagstukken zoals kinderarbeid en leefbaar loon.

Om die reden organiseerden Plan International Nederland, Fair Wear Foundation en InRetail, ondersteund door het Nederlandse Convenant Duurzame Kleding en Textiel, op Internationale Vrouwendag – 8 maart jl. – een training voor Nederlandse kledingmerken. Zestien kledingmerken waren bijeen om meer te leren over de specifieke gendergerelateerde problemen in hun productielanden zoals China, Bangladesh, India en Turkije. Onder begeleiding van een expert van het trainingscentrum van de International Labour Organization (ILO) werd onder meer ingegaan op de oorzaken van deze misstanden.
Het uitwisselen van ervaringen en dilemma’s leverde bovendien nieuwe inzichten op. De deelnemers bevestigden het belang van goede due diligence-analyses om hun eigen ketens regelmatig door te lichten. Het trainen van management – in het bijzonder lijnmanagement -en werknemers op de productielocaties in het verbeteren van de arbeidscondities en het ondersteunen van werknemersraden zijn andere manieren waarop kledingmerken structureel kunnen bijdragen. Kledingmerken hoeven dit niet allemaal alleen te doen. Samenwerking met NGO’s en andere belanghebbenden vergroot de kans op succes.

Alle deelnemers kwamen tot de conclusie dat audits een goede eerste stap zijn maar onvoldoende houvast geven voor een structurele oplossing. Reguliere audits graven niet diep genoeg waardoor risico’s en misstanden in fabrieken niet worden opgemerkt. Eigenlijk zou iedere inkoper in het contact met de toeleverancier een ‘genderbril’ moeten opzetten. Een nieuwe manier van kijken én vragen stellen. Bijvoorbeeld vragen over de beschikbaarheid van kinderopvangfaciliteiten, de loonstrookjes van mannen en vrouwen, hoe de opvang van werknemers in de nacht is georganiseerd (gescheiden slaapplekken of niet), de werking van het klachtenmechanisme, de inhoud van de ontvangen klachten en de vraag of het management zich uitspreekt tegen elke vorm van seksuele intimidatie.

Als auditors worden ingeschakeld, kunnen zij getraind worden om genderongelijkheid en discriminatie beter te herkennen: een aanpak waar de Fair Wear Foundation al ervaring mee heeft. Werknemers zelf interviewen als onderdeel van de audit is een andere mogelijkheid. Ook kunnen kledingmerken middels hun Corporate Social Responsibility (CSR)-activiteiten meer doen aan het verbeteren van de omstandigheden voor meisjes en jonge vrouwen in de directe omgeving van kledingfabrieken.
Het lijkt op het eerste gezicht een hoop (extra) werk voor Nederlandse kledingmerken. Maar tijdens de training werd duidelijk wat de uiteindelijke impact van eerlijke, gendergelijke omstandigheden in de kledingindustrie kan betekenen. De business case voor investeren in vrouwelijke werknemers is aantoonbaar, omdat het tot hogere productiviteit leidt. In een onderzoek dat Plan International Nederland binnenkort publiceert, wordt aangetoond welke besparingen kledingproducenten in Bangladesh hebben geboekt als gevolg van investeringen in gendergelijkheid. Wij ontwikkelden een animatie die laat zien wat de business case voor gendergelijkheid op de werkvloer is en welke rol de merken vanuit Nederland zoal hebben om samen met hun lokale toeleveranciers en met anderen de positie van vrouwen te verbeteren.

Bekijk hier de animatie

Wij blijven de empowerment van vrouwen graag ondersteunen, en sluiten ons aan bij bemoedigende woorden na afloop van de training, zoals die van Jana Heuer van modemerk Expresso: “Gender equality is about human rights. As soon as workers understand what their rights are and are encouraged to fight for them, we can start making real progress in solving the many issues in the garment industry.”

Machteld Ooijens, Plan International Nederland/ Partnering for Social Impact
Andrea Spithoff, Fair Wear Foundation
Femke den Hartog, InRetail

Links & Downloads

 
 
 
 
 

Sorry

De versie van de browser die je gebruikt is verouderd en wordt niet ondersteund.
Upgrade je browser om de website optimaal te gebruiken.